Sterrenbeeld: Serpens Cauda
Magnitude: 6.4
Coördinaten:
- RA: 18h 18.8m
- DEC: -13° 47'
Geschiedenis
M16 werd in 1746 ontdekt door de Zwitserse astronoom Chéseaux. Hij had wel enkel de open sterrenhoop waargenomen, niet de nevel zelf. Achttien jaar later, in 1764, herontdekte Charles Messier het object. Deze keer werd de nevel wel waargenomen. Opmerkelijk is dat de volgende drie waarnemers (Smith, John Herschel en Webb) enkel de sterrenhoop zagen, ondanks dat ze ervaren waarnemers waren. M16 werd in 1895 voor het eerst op fotografische plaat vastgelegd door E. Barnard.
Waarnemen
M16 bevindt zich in één van de mooiste gebieden aan de sterrenhemel. Vele nachten kunnen besteed worden aan het met blote oog observeren van de talrijke nevels. De meeste van deze nevels zijn (op donkere locaties) eenvoudig om met het blote oog terug te vinden. M16 is dan zichtbaar als een wazig lapje in de Melkweg. Met een binoculair is het nog interessanter om het gebied nauwkeurig te onderzoeken. M16, M17, M18, M24 en met in de nabije omgeving ook nog M8 en M20, allemaal op slechts enkele graden van elkaar. M16 toont zich dan als een open sterrenhoop met een zwakke driehoekige nevel op geprojecteerd, met op de achtergrond duizenden sterren van de melkweg. Met een grote binoculair is het zelfs mogelijk om de pilars of creation waar te nemen. Met telescopen van 75 tot 100 mm ziet men reeds een tiental opgeloste sterren. Voor de nevel is het best op een telescoop van 15 cm (of meer) te gebruiken met een korte brandpuntsafstand (een zogenaamde rich-fieldkijker). Met grote kijkers en brandpuntsafstand is het mogelijk om de nevel met speciale filters zeer gedetailleerd waar te nemen. Men wacht best een donkere, maanloze nacht af om het object te observeren, liefst op een plaats met een goed zicht op de zuidelijke horizon.
De wereldberoemde 'pillars of creation' - Foto: NASA / ESA