Vanuit Nieuw Zeeland heeft het Amerikaanse commerciële ruimtevaartbedrijf Rocket Lab voor het eerst enkele satellieten met succes in een baan om de Aarde gebracht. De nieuwe Electron draagraket vertrok op 21 januari 2018, om 14u43 plaatselijke tijd, vanop het Rocket Lab Launch Complex 1 op de Māhia Peninsula en zette iets meer dan acht minuten later probleemloos drie kleine cubesat satellieten uit in een lage baan om de Aarde. Dit was de tweede testvlucht van de Electron nadat een eerste lancering in mei 2017 deels succesvol verliep. Dankzij deze geslaagde missie is Rocket Lab nu klaar om de lanceermarkt van de kleine satellieten te veroveren.
Deze tweede cruciale testvlucht had oorspronkelijk al in december 2017 moeten worden uitgevoerd maar slechts weersomstandigheden zorgden voor uitstel. Tijdens deze tweede testvlucht bracht de nieuwe Electron tweetraps raket drie kleine satellieten in een baan om de Aarde. Zo werden er cubesats in de ruimte gebracht in opdracht van de ruimtevaartbedrijven Spire en Planet Labs. De twee kleine satellieten die werden ontwikkeld door Spire, Lemur-2 72 en Lemur-2 73, maken deel uit van een netwerk van cubesats die gebruikt worden op schepen op zee met te volgen en voor meteorologische doeleinden. Beide satellieten hadden elk een gewicht van vier kilogram. De derde satelliet, Dove OF1C, maakt eveneens deel uit van een netwerk van cubesats die gebruikt worden voor toepassingen op vlak van aardobservatie. Deze satelliet had een gewicht van vijf kilogram en beschikt net als zijn soortgenoten over een Maksutov Cassegrain telescoop dat verbonden is met een 11MP CCD.
Nieuw Zeeland
In de commerciële ruimtevaart zien we de laatste jaren een enorme toename aan kleine satellieten die vandaag de dag vaak met andere, grotere satellieten meereizen aan boord van grote en dure draagraketten. Doordat deze kleine satellieten meereizen met hun grotere ‘broers’ is de wachttijd echter vaak lang om ze te lanceren wat zeer nadelig is voor de onderzoekscentra of universiteiten die deze microsatellieten ontwikkelen. Deze kleine satellieten, zoals cubesats, kunnen vandaag de dag ook enkel maar gelanceerd worden vanop de bekende lanceercentra zoals Cape Canaveral in Florida of Kourou in Frans-Guyana waardoor het transport naar deze locaties de kostprijs van de lancering omhoog jaagt. Het in 2007 door Peter Beck opgerichte bedrijf Rocket Lab wil hier dringend iets aan doen en startte een bijzonder project op om op een verlaten stuk kustgebied in Nieuw-Zeeland, op de Māhia Peninsula, een lanceerbasis te bouwen vanwaar men op geregelde tijdstippen kleine satellieten in de ruimte kan brengen. In de jaren ’60 werden vanuit deze regio (Birdling's Flat) ook al enkele sondeerraketten gelanceerd in opdracht van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA die toen een maximale hoogte haalden van zestig kilometer. Rocket Lab koos voor zijn lanceerbasis specifiek voor deze regio aangezien men hier geen rekening hoeft te houden met druk luchtverkeer boven de lanceerbasis, nabij gelegen steden of drukke vaarroutes. Op het terrein bouwde Rocket Lab uiteindelijk een klein lanceerplatform alsook een mobiel transportvoertuig voor raketten en een bijhorende assemblagehal. Alles samen is dit nieuwe lanceerbasis niet veel groter dan een voetbalterrein waardoor men de impact op het milieu en de omgeving ook miniem is. Doordat de nieuwe lanceerbasis zich op de verlaten en afgelegen Māhia Peninsula bevindt is volgens Rocket Lab deze locatie uitermate geschikt voor het lanceren van raketten. Door zijn afgelegen locatie moet het volgens Rocket Lab mogelijk zijn om vanop de nieuwe lanceerbasis wekelijks een sondeerraket of kleine draagraket te lanceren. Andere commerciële lanceerbedrijven zoals het Amerikaanse SpaceX lanceren hun raketten vanop grote lanceerbasissen die eigendom zijn van de overheid en afhankelijk zijn van strenge regels waardoor men gelimiteerd is in de mogelijkheden. Doordat er steeds meer kleinere satellieten worden gebouwd en deze ook steeds goedkoper worden, is de vraag naar lanceringen op korte termijn de laatste jaren dan ook enorm gestegen. Het Amerikaanse onderzoeksinstituut SpaceWorks Enterprises rekende uit dat er tegen 2020 een wereldwijde vraag zal zijn van enkele honderden lanceringen van zogeheten ‘smallsats’ per jaar.
Baanbrekende en innoverende technologie
Naast het realiseren van een lanceerbasis in Nieuw-Zeeland wou Rocket Lab ook kleine satellieten, tot maximaal 100 kilogram, zelf in de ruimte kunnen brengen. Hiervoor ontwikkelde het bedrijf de zeventien meter lange Electron tweetraps raket. Dit nieuwe lanceermiddel kan vrachten tot 220 kilogram tot in een lage baan om de Aarde brengen en 100 kilogram tot in een zon-synchrone baan brengen met een maximale hoogte van 500 kilometer. Door zijn toegang tot zon-synchrone banen om de Aarde is de nieuwe lanceerbasis en de bijhorende Electron raket dan ook uitermate geschikt voor het lanceren van kleine wetenschappelijke satellieten. Terwijl de negen raketmotoren van de onderste rakettrap van de Electron samen een maximale stuwkracht kunnen opwekken van 183kN zal de tweede rakettrap een stuwkracht hebben 22kN. Als brandstof zal de Electron beroep doen op een mengsel van kerosine en vloeibare zuurstof. Rocket Lab is er van overtuigd dat zijn raket tijdens één lancering minder brandstof zal verbruiken dan een Boeing 737 passagiersvliegtuig verbruikt dat van San Francisco naar Los Angeles vliegt. Op die manier profileert Rocket Lab zich ook als één van de milieuvriendelijkste ruimtevaartbedrijven. Het ontwerp van de Electron raket is in veel opzichten baanbrekend aangezien de raket gebruik maakt van onderdelen vervaardigd uit koolstofvezel en zijn raketmotor, genaamd ‘Rutherford’, gebruik maakt van batterijen die de belangrijke turbopompen moeten laten draaien. Indien het bedrijf hierin slaagt, is dit de eerste draagraket ter wereld die gebruik maakt van batterijtechnologie voor laten functioneren van cruciale motoronderdelen. Daarnaast maakt Rocket Lab ook gebruik van een 3D-printer voor het produceren van belangrijke raketonderdelen waardoor de productie veel sneller is dan bij de bouw van hedendaagse raketten. De opvallend donker gekleurde Electron raket beschikt ook over high-tech avionica die alles samen niet meer dan negen kilogram wegen. Volgens Rocket Lab moet het gebruik van batterijen en een 3D-printer de kostprijs van de raket drastisch doen zakken. Zo zou de kostprijs van één Electron raket slechts vijf miljoen dollar zijn. Ter vergelijking: de goedkoopste draagraketten kosten vandaag de dag dertig miljoen dollar. Indien Rocket Lab er in slaagt om tegen deze kostprijs kleine satellieten in de ruimte te brengen, zal dit voor een ware revolutie zorgen op de commerciële lanceermarkt. De volgende dagen en weken zal Rocket Lab de gegevens van deze geslaagde lancering analyseren zodat men de prestaties van de draagraket nog verder kan optimaliseren. Momenteel heeft Rocket Lab vijf Electron raketten in productie waarvan één nog dit jaar zal gelanceerd worden. Na de testfase hoopt Rocket Lab maar meer dan vijftig lanceringen te kunnen uitvoeren per jaar. Tijdens één van de volgende lanceringen moet Rocket Lab een kleine maanlander in de ruimte brengen die werd ontwikkeld in het kader van de Google Lunar X Prize wedstrijd.