De STS-99 ruimtemissie ging op 11 februari 2000 van start en behoort tot één van NASA's meest succesvolle wetenschappelijke Space Shuttle-missies. Het hoofddoel van deze ruimtevlucht was het uitvoeren van het Shuttle Radar Topography Mission project. Deze ruimtemissie werd uitgevoerd met het ruimteveer Endeavour en aan boord van de ruimtependel bevonden zich vier Amerikaanse ruimtevaarders, één Japanse en één Duitse ruimtevaarder. Met deze Shuttle Radar Topography Mission (SRTM) wou De Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA en het National Imagery and Mapping Agency (NIMA) in samenwerking met de Japanse en Europese ruimtevaartorganisaties een digitaal hoogtemodel maken van het hele aardoppervlak door middel van radartechnologie. De gegevens die afkomstig waren van deze missie zouden gebruikt worden voor tal van toepassingen waaronder het maken van betere kaarten of het plaatsen van telefoonmasten.
Crew info
De ervaren Amerikaanse astronaut Kevin R. Nagel was tijdens deze STS-99 ruimtemissie gezagvoerder van het ruimteveer Endeavour. Nagel ging voor deze missie al driemaal de ruimte in en was tijdens de STS-87 missie ook al gezagvoerder. In de cockpit werd Kevin Nagel bijgestaan door piloot Dominic L. Pudwill Gorie voor wie het zijn tweede ruimtevlucht was. Gorie was een ervaren Amerikaans gevechtspiloot en ging in 1998 een eerste keer de ruimte in tijdens de STS-91 ruimtevlucht waar hij eveneens piloot was van een ruimteveer. Van de vier Mission Specialists aan boord van de Endeavour was Janice E. Voss de meest ervaren. Voor astronaute Voss was dit haar vijfde ruimtevlucht nadat ze in 1993, 1995 en 1997 al viermaal deel had uitgemaakt van een STS-crew. In 1997 ging Janice Voss zelfs tweemaal in één jaar tijd de ruimte in. Voor de Amerikaanse Mission Specialist Janet L. Kavandi was deze STS-99 missie haar tweede ruimtevlucht. Net als piloot Dominic Pudwill Gorie maakte zij in 1998 deel uit van de STS-91 bemanning. Naast de vier Amerikaanse ruimtevaarders bevonden er zich ook een Japanse en Duitse ruimtevaarder aan boord van de Endeavour. Mamoru Mohri werkte in opdracht van het Japanse ruimtevaartagentschap NASDA en ging in 1992 al een keer de ruimte in tijdens de STS-47 missie. De Duitse ruimtevaarder Gerhard Thiele werd in 1996 geselecteerd als astronaut door het Duitse ruimtevaartagentschap waarna hij in 1998 het Europese astronautenkorps vergezelde. Voor Thiele was deze STS-99 missie zijn enige ruimtevlucht.
De STS-99 bemanning - Foto: NASA
Lancering en missie
Oorspronkelijk was de lanceerdatum voor deze missie voorzien op 16 september 1999. Door technische problemen met de bekabeling van de resterende ruimteveren werd de lancering verplaatst naar oktober waarna de lancering opnieuw verplaatst werd naar 19 november 1999. Uiteindelijk werd in oktober 1999 beslist door de NASA dat de STS-103 Hubble onderhoudsmissie voor de STS-99 missie zou plaatsvinden waardoor STS-99 verplaatst werd in de agenda naar januari 2000. Op 31 januari 2000 werd de lancering negen minuten voor het ontsteken van de raketmotoren stopgezet omwille van slechte weersomstandigheden. Uiteindelijk vertrok het ruimteveer Endeavour op 11 februari 2000 vanop het lanceercomplex 39A op het Kennedy Space Center. Eenmaal in een baan om de Aarde op een hoogte van 233 kilometer werd de radarapparatuur voor de Shuttle Radar Topography Mission (SRTM) opengevouwen waardoor dit nu een lengte had van 60 meter. Het hoofdinstrument dat zich in het vrachtruim van het ruimteveer bevond, bestond uit een Interferometric Synthetic Aperture Radar (IFSAR) instrument waarmee men driedimensionale totografische data van het aardoppervlak kon verzamelen tussen de 60ste noordelijke breedtegraad en 56ste zuidelijke breedtegraad. Bij dit project zou men gebruik maken van radarinterferometrie waarbij twee beelden gelijktijdig verworven worden door één beeld te nemen van het aardoppervlak vanuit het vrachtruim van de shuttle en een tweede vanop het uiteinde van een 60 meter lange mast. De data die men zou verkrijgen tijdens deze misie zou dan uiteindelijk kunnen gebruikt worden om betere kaarten of vliegtuigsimulatoren te maken. Twaalf uur nadat het ruimteveer vertrokken was begon men met de radarmetingen waarna de STS-99 bemanning begon te werken in shiften van 12 uur. Per minuut bestreek het radarinstrument aan boord van het ruimteveer een gebied van 100 000 vierkante kilometer en verschillende gebieden werden meer dan één keer gescand. Het grote voordeel aan de radartechnologie was dat dit doorheen de wolken kon "kijken" en ook 's nachts metingen kon uitvoeren. Op de tiende dag van deze missie werd 99,98% van het aardoppervlak gedetailleerd in kaart gebracht. Meer dan 123,2 miljoen km² werd tijdens deze STS-99 in kaart gebracht en meer dan 20 000 CD-roms konden gevuld worden met data die afkomstig was het radar instrument. Wetenschappers zouden meer dan twee jaar nodig hebben om alle data van deze missie te verwerken. Naast het Shuttle Radar Topography Mission experiment bevond zich aan boord van het ruimteveer ook het EarthKam experiment. Dit experiment was afkomstig van studenten en maakte 2 715 foto's van de Aarde. Scholieren uit 84 deelnemende scholen van over de hele wereld konden met dit experiment locaties en foto's selecteren via het internet in het kader van wetenschappelijke, aardrijkskundige en geografische projecten. Uiteindelijk landde het ruimteveer Endeavour op 22 februari 2000 terug op landingsbaan 33 van het Kennedy Space Center in Florida. Bij de terugkeer van het ruimteveer naar de Aarde had men meer gegevens verzameld over het aardoppervlak dan in de dertig jaar daarvoor gesprokkelde informatie.
Lancering van het ruimteveer Endeavour op 22 februari 2000 - Foto: NASA
Cijfers en overzicht
- 97ste bemande Amerikaanse Space Shuttle missie
- Aantal astronauten: 6
- Duur missie: 11 dagen, 5 uur
- Aantal omwentelingen: 181
- Baan coördinaten: 233 kilometer
- Hellingshoek van de baan: 57°
- Afgelegde afstand: 6 540 000 kilometer