Op deze enorme nieuwe foto zijn wolken van karmozijnrood gas te zien, die worden verlicht door zeldzame, zware sterren die pas recent zijn ‘ontbrand’ en nog diep verscholen zitten in dikke stofwolken. Deze ziedend hete, zeer jonge sterren zijn slechts vluchtige spelers op het kosmische toneel en hun ontstaanswijze is nog steeds raadselachtig. Deze opname van de VLT Survey Telescope (VST) van de ESO-sterrenwacht op Paranal in Chili toont de uitgestrekte nevel waarin deze reuzen zijn geboren en de fascinerende omgeving daarvan.
RCW 106 is een onregelmatig gevormde wolk van gas en stof op een afstand van ongeveer 12 000 lichtjaar in het zuidelijke sterrenbeeld Norma (Winkelhaak). Het gebied ontleent zijn naam aan het feit dat dit het 106ste object is in een catalogus van H II-gebieden in de zuidelijke Melkweg [1]. H II-gebieden zoals RCW 106 zijn wolken van waterstofgas die worden geïoniseerd door het intense licht van ziedend hete, jonge sterren. Hierdoor worden de vaak vreemd gevormde wolken aan het gloeien gebracht. RCW 106 zelf is de rode wolk boven het midden van deze nieuwe foto, alhoewel een groot deel van dit enorme H II-gebied schuilgaat achter stof: het onzichtbare deel is veel omvangrijker dan het zichtbare. Op deze groothoekopname van de VST zijn ook tal van niet-verwante objecten te zien. De filamenten rechts op de foto bijvoorbeeld zijn de overblijfselen van een oude supernova, en de gloeiende rode filamenten linksonder omgeven een ongewone en zeer hete ster [2]. Verder vertoont dit kosmische landschap overal sporen van donker, verduisterend stof.
Astronomen onderzoeken RCW 106 al een hele tijd. Hun aandacht gaat echter niet uit naar de karmozijnrode wolken, maar naar de mysterieuze oorsprong van de zware sterren die daarin schuilgaan. Hoewel ze zeer helder zijn, zijn deze sterren niet te zien op opnamen in zichtbaar licht, zoals deze, omdat het omringende stof te dik is. Opnamen op langere golflengten tonen hun aanwezigheid wel. Van minder zware sterren, zoals de zon, wordt het ontstaan wel goed begrepen. Zij komen voort uit gaswolken die onder hun eigen zwaartekracht samentrekken, waardoor druk en temperatuur toenemen en kernfusie op gang komt. Maar voor de zwaarste sterren, zoals de verborgen reuzen in gebieden als RCW 106, lijkt dit scenario niet helemaal op te gaan. Deze sterren, die O-sterren worden genoemd, hebben soms tientallen keren zoveel massa als de zon, en het is niet duidelijk hoe ze erin slagen om zoveel gas te verzamelen en vast te houden.
O-sterren ontstaan waarschijnlijk uit de dichtste delen van gasnevels zoals RCW 106 en laten zich maar heel moeilijk onderzoeken. Ze worden niet alleen aan het zicht onttrokken door stof, maar bestaan ook nog eens heel kort. Ze jagen hun kernbrandstof er in enkele tientallen miljoenen jaren doorheen, terwijl de lichtste sterren een levensduur van vele tientallen miljarden jaren hebben. Doordat ze niet gemakkelijk ontstaan en maar heel kort leven, zijn deze sterren heel zeldzaam: maar één op de drie miljoen sterren in onze kosmische omgeving is een O-ster. Geen daarvan is nabij genoeg om zich gedetailleerd te laten onderzoeken, en dus blijft de vorming van deze vluchtige stellaire reuzen, ondanks hun onmiskenbare invloed op H II-gebieden als deze, een raadsel.
Noten
[1] Deze catalogus werd in 1960 samengesteld door drie astronomen van de Mount Stromlo-sterrenwacht in Australië, die Rodgers, Campbell en Whiteoak heetten. Vandaar het voorvoegsel RCW.
[2] Het supernovarestant heet SNR G332.4-00.4 of ook wel RCW 103. Het is ongeveer 2000 jaar oud. De lagere filamenten, rond de Wolf-Rayet-ster WR 75, hebben de aanduiding RCW 104. Hoewel deze objecten een RCW-nummer hebben, is uit later onderzoek gebleken dat het niet om H II-gebieden gaat.