Europa heeft in de nacht van maandag 22 op dinsdag 23 juni 2015 de tweede Sentinel aardobservatiesatelliet met succes in de ruimte gebracht. De Sentinel-2A satelliet vertrok om 03u51 Belgische tijd vanop de Europese lanceerbasis in Frans-Guyana en werd ongeveer 55 minuten later probleemloos uitgezet in een lage baan om de Aarde.
De Sentinel-2A satelliet werd in de ruimte gebracht met behulp van een 30 meter lange Europese Vega raket. Dit was de vijfde maal dat deze draagraket werd gelanceerd sinds deze in februari 2012 voor het eerst werd gebruikt. De ontwikkeling van de nieuwe Vega raket heeft maar liefst negen jaar geduurd en had een prijskaartje van 780 miljoen euro. De belangrijkste bijdragen kwamen van Italië en Frankrijk die elk 58% en 25% van de ontwikkelingskosten om hun hebben genomen. Aan de ontwikkeling namen in totaal zeven ESA-lidstaten deel waaronder ook België dat met een deelname van 6,9% een relatief grote bijdrage levert. De Belgische beursgenoteerde onderneming Sabca levert voor de eerste vijf Vega raketten belangrijke onderdelen die ondermeer de stuwkracht van elk van de drie onderste trappen moet richten. Dit 'Thrust Vector Control' systeem bestaat per rakettrap uit twee zuigers die de straalpijp enkele graden heen en weer kunnen bewegen. Een andere Belgische onderneming, Spacebel, programmeerde als softwarebedrijf dan weer de boordcomputer van deze nieuwe raket. Elke Vega raket bestaat uit vier rakettrappen en heeft bij zijn lancering een gewicht van 137 ton. De onderste drie rakettrappen maken gebruik van een vaste brandstof en zijn grotendeels gebaseerd op technologie afkomstig van de Ariane 4 en Ariane 5 raketten. Eenmaal deze worden aangestoken, kan men ze onmogelijk terug uitschakelen. Bovenop de derde rakettrap bevindt zich de op vloeibare brandstof aangedreven AVUM-trap die de ladingen in verschillende banen om de Aarde kan brengen en verschillende malen kan ontstoken worden. Arianespace hoopt de Vega de eerste jaren minstens tweemaal per jaar te kunnen lanceren voor voornamelijk wetenschappelijke missies. Uiteindelijk hoopt men maximaal vijf Vega raketten te kunnen lanceren per jaar. Onderaan dit artikel kan u de beelden van de lancering herbekijken!
De Sentinel-2A satelliet wordt klaargemaakt voor zijn lancering - Foto: ESA
Sentinel-2A
Sentinel-2A maakt net als zijn voorganger, Sentinel-1A, deel uit van het Copernicus programma dat door de Europese Unie (EU), het Europese Ruimtevaartbureau ESA en het Europese Milieu-agentschap werd opgestart om aan moderne aardobservatie te doen. De eerste Sentinel-satelliet uit het Copernicus programma werd in 2014 in de ruimte gebracht en werd uitgerust met een Synthetic Aperture Radar zodat de satelliet zowel bij dag of nacht en slechte weersomstandigheden het aardoppervlak kan in beeld brengen. Op 23 juni 2015 is het de beurt aan de Sentinel-2A satelliet die door de Vega draagraket tot in een zonsynchrone baan om de Aarde moet worden gebracht. De satelliet zelf is 3,4 x 1,8 x 2,3 meter groot en werd gebouwd door een consortium van een zestigtal bedrijven uit twintig landen onder leiding van het Europese bedrijf Airbus Defence and Space. Het belangrijkste instrument aan boord van de Sentinel-2A satelliet is de Multispectral imager (MSI) waarmee men wil voortbouwen op het succes van de Franse SPOT en Amerikaanse Landsat aardobservatieprogramma's. Vanop een hoogte van 800 kilometer moet deze satelliet minstens zeven jaar lang het aardoppervlak zeer gedetailleerd in kaart brengen in dertien spectrale banden. De resolutie van de Sentinel-2A satelliet bedraagt 10, 20 en 60 meter en de observatiestrook is 296 kilometer breed. In 2016 moet uiteindelijk ook de Sentinel-2B satelliet gelanceerd worden zodat de twee satellieten onze planeet elke vijf dagen volledig kunnen in beeld brengen in verschillende delen van het spectrum waaronder zichtbaar licht, bijna infrarood en korte golf infrarood. De data afkomstig van de Sentinel-2A en 2B satellieten zal worden gebruikt voor onder andere land- en bosbouw, ruimtelijke ordening, milieubescherming, rampenbestrijding en onderzoek van biodiversiteit. Het Europese Copernicus programma heeft een prijskaartje van 4,3 miljard euro en zal bestaan uit een tiental aardobservatiesatellieten waarvan enkele ook zullen worden gebruikt om de atmosfeer van de Aarde, de oceanen en het klimaat te onderzoeken.