Sterrenkundigen hebben met behulp van de succesvolle Hubble Space Telescope de rotatietijd van een zware exoplaneet kunnen vaststellen. Zo kon men de veranderlijke helderheid meten van de atmosfeer van planeet 2M1207b waaruit de astronomen konden achterhalen dat deze exoplaneet in tien uur om zijn as draait. Dit is de eerste maal dat de rotatie van een exoplaneet op een dergelijke manier werd bepaald.
De exoplaneet 2M1207b heeft ongeveer viermaal zoveel massa als de planeet Jupiter en behoort hierdoor tot de zogeheten 'super-Jupiters'. Het hemellichaam draait rond een bruine dwerg op een afstand van ongeveer 170 miljoen lichtjaar. Ondanks het feit dat 2M1207b officieel wordt geclassificeerd als een 'planeet' vermoeden astronomen dat dit hemellichaam niet is ontstaan uit een gas- en stofschuif rondom de bijhorende moederster zoals andere planeten normaal ontstaan. Zo gaat men er van uit dat deze exoplaneet is ontstaan als een deel van een binair systeem, een soort mislukte versie van een dubbelster. Uiteindelijk maakte de Hubble Space Telescope in een periode van elf uur maar liefst 160 foto's. Aan de hand van deze foto's kon men zien hoe de helderheid van 2M1207b verandert terwijl deze om zijn as draait. Deze helderheidsveranderingen worden veroorzaakt door vlekkerige wolkenpatronen in de atmosfeer van de exoplaneet. Eigenlijk keken de onderzoekers dus naar de wolken in de atmosfeer van een planeet die zich op een afstand van 170 miljoen lichtjaar van ons bevindt. Door de variatie van de lichtkracht van de exoplaneet 2M1207b te meten, weet men nu dat deze planeet om de tien uur om zijn as draait. Dat is vergelijkbaar met de rotatietijd van de planeet Jupiter in ons zonnestelsel. Voor de rest lijkt deze exoplaneet alles behalve op Jupiter aangezien 2M1207b slechts tien miljoen jaar oud is en Jupiter al vijf miljard jaar oud is. Door zijn jonge leeftijd is de exoplaneet 2M1207b nog aan het samentrekken waardoor er warmte wordt gegenereerd en de temperatuur in de atmosfeer van deze exoplaneet kan oplopen tot bijna 1 500 graden Celsius. Deze extreme omstandigheden zijn genoeg om ijzer en gesteenten te laten smelten, verdampen en als 'regen' terug naar beneden te laten komen. Wanneer er in de toekomst nog betere ruimtetelescopen zullen gelanceerd worden, hopen astronomen nog meer atmosferen en andere eigenschappen van exoplaneten te kunnen bestuderen.