De aarde is de planeet in het zonnestelsel waarop wij leven en wonen. Volgens wetenschappers is de aarde 4,56 miljard jaar oud en is deze ontstaan uit een wolk van gas, stof en gruis dat rondom onze jonge ster cirkelde. Uit deze wolk zijn ook de andere planeten uit ons zonnestelsel ontstaan die we kunnen opdelen in twee soorten, de rotsachtige planeten zoals de aarde en de gasplaneten zoals Jupiter en Saturnus. De wolk van gas, stof en gruis was er echter al veel langer en was ontstaan door sterren die gestopt waren met licht geven. Naarmate deze wolk begon samen te trekken, begon deze ook langzaam te draaien. Het lichtste gas (waterstofgas) kwam in het centrum terecht en daar ontstond onze ster, de zon. Tal van brokstukken en ander puin uit deze wolk botsten met elkaar en smolten samen waardoor een groter object ontstond. Dit was uiteindelijk het ontstaan van de aarde, dat we in deze fase een 'protoplaneet' noemen.
Toen de aarde uiteindelijk uit een vaste massa bestond, duurde het echter nog heel lang eer dit een 'leefbare' planeet zou zijn. Zo was de aarde in de eerste drie miljard jaar nog extreem warm en bestond deze vooral uit magma en giftige gassen. De kern van de aarde is vandaag de dag nog steeds extreem heet, ongeveer 5 500 graden Celsius. Doordat er op dat moment nog steeds heel wat puin en rotsblokken in het jonge zonnestelsel rondzweefde, werd de jonge aarde miljoenen jaren lang zeer vaak getroffen door deze rotsblokken die we ook 'meteorieten' noemen. Deze rotsblokken beschikten onder andere over waterdeeltjes en doordat er toen gigantisch veel meteorieten insloegen op de aarde ontstonden er waterpoelen. De jonge aarde koelde uiteindelijk heel labgzaam af waardoor er wolken en waterdamp ontstonden die regen brachten waardoor de waterpoelen steeds groter werden en zeeën vormen. Op die manier werd de volledige aarde één grote zee. Als gevolg van gigantische vulkaanuitbarstingen onder het water ontstonden er uiteindelijk landoppervlakten die vele miljoenen jaren later de continenten vormden.