Over het ontstaan van planeten is er nog steeds heel veel dicussie. De meest gekende theorie stelt dat ze gevormd zijn in de restanten van een nevel die niet condenseerde onder de zwaartekracht om een protoster te worden.
Een protoplanetaire schijf van gas en stof ontstond rond de protoster en begon vervolgens te condenseren in lokale concentraties van massa binnenin de schijf die we in de sterrenkunde 'planetesimalen' noemen. Deze concentraties werden nog dichter tot ze inklapten onder de zwaartekracht om protoplaneten te worden. Wanneer een planeet de straal groter dan deze van de Maan van de Aarde bereikt begint er zich een atmosfeer te vormen door opeenhopingen van gas. Dit zorgt ervoor dat het de aantrekkingskracht van planetesimalen met een factor van tien verhoogt.
Wanneer de protoster zodaning gegroeid is dat er een ontsteking gebeurd, ontstaat er een ster. De zonnewind blaast het meeste van het overgebleven materiaal van de protoplanetaire schijf uiteindelijk weg. Nadien kunnen er nog protoplaneten rond de ster cirkelen of rond elkaar, maar na verloop van tijd versmelten deze of botsen ze frontaal op elkaar in, dit totdat er een grotere planeet ontstaat of materiaal loslaat voor bij andere protoplaneten of planeten geabsorbeerd te worden. De objecten die massief genoeg zijn geworden, zullen het meeste materiaal in de buurt opnemen en uiteindelijk planeten vormen. Protoplaneten die botsingen hebben vermeden, kunnen natuurlijke satellieten vormen van planeten na een opnemingsproces in het zwaartekrachtveld van de planeet of in groepen bij elkaar blijven om zo dwergplaneten te worden of kleine hemellichamen zoals planetoïden.
De energetische inpact van kleinere planetesimalen doen de groeiende planeet warm worden waardoor het gedeeltelijk smelt. Het binnenste ban de planeet begint zich van de massa te onderscheiden waardoor er een kern onstaat met hogere dichtheid. Kleinere planeten verliezen het meeste van hun atmosfeer door hun groei maar de meeste losse gassen kunnen vervangen worden door gassen die uit de mantel komen en van de inslagen van diverse kometen. Kleinere planeten kunnen hun atmosfeer volledig verliezen door vele processen van ontsnappingsmechanismen.
Met de ontdekking en waarnemingen van planetaire systemen rond andere sterren dan onze Zon is het mogelijk dta deze theorie nog aangepast kan worden of zelfs volledig kan veranderen. Het vermoeden is dat de hoeveelheid metaal bepaald dat er rond een ster planeten zullen vormen.