Het Amerikaanse lucht- en ruimtevaartbedrijf Boeing heeft zijn nieuwe bemande ruimtecapsule de naam 'Starliner' gegeven. Met deze naam verwijst Boeing naar de bekende 307 Stratoliner en de 787 Dreamliner vliegtuigen. Het nieuwe ruimtevaartuig, dat eerder de naam CST-100 droeg, zal in de nabije toekomst gebruikt worden om astronauten naar het internationale ruimtestation ISS te brengen.
De Amerikaanse ruimtevaartgigant Boeing sloot samen met het private ruimtevaartbedrijf SpaceX een contract af met NASA voor de ontwikkeling van een eigen bemand ruimtevaartuig waarmee men astronauten in de ruimte kan brengen. Het contract met Boeing heeft een waarde van 4,2 miljard dollar. De keuze voor Boeing is niet onlogisch als we weten dat dit bedrijf al vele jaren samenwerkt met NASA voor de realisatie van tal van bemande ruimtevaartprogramma’s als het Apollo Maanprogramma, de Space Shuttles of het internationale ruimtestation ISS. Gebruikmakend van zijn rijke ervaring op vlak van bemande ruimtevaart besloot Boeing om een klassieke conische ruimtecapsule te ontwerpen voor het Commercial Crew Development (CCDev) programma. Boeing maakte van in het begin wel duidelijk dat dit nieuwe ruimtevaartuig enkel zou dienen als ‘taxi’ en niet zou gebruikt worden voor onder andere reizen naar de Maan of verder. De nieuwe capsule kreeg in begin de naam ‘CST-100’ wat staat voor ‘Crew Space Transportation’ en verwijst naar de Kármánlijn dat een denkbeeldige grens is op een hoogte van honderd kilometer in de atmosfeer van de Aarde. De Starliner of CST-100 capsule heeft onderaan een diameter van 4,5 meter en biedt binnenin plaats aan maximaal zeven astronauten. Het grote voordeel van dit ruimtevaartuig is dat deze door meerdere soorten raketten kan gelanceerd worden (Atlas V, Delta IV of Falcon 9). In eerste instantie zal de capsule in de ruimte worden gebracht door een Atlas V raket. Wanneer er bij de lancering iets mis zou gaan, wordt de Starliner capsule van de raket weggetrokken door een zogeheten ‘launch escape system’. Eenmaal in de ruimte kan de Starliner tot zestig uur autonoom vliegen of 210 dagen in een lage baan om de Aarde blijven wanneer deze vastgehecht is aan een ruimtestation. De Starliner zal in eerste instantie uitgerust worden met het NASA Docking System zodat het ruimtevaartuig zich kan vasthechten aan het Amerikaanse segment van het ISS. Net als de Dragon V2 ruimtecapsule van SpaceX werd de Starliner ook ontworpen om te landen op land. Zo zal de snelheid tijdens de afdaling beperkt worden door middel van parachutes en moeten speciale airbags de klap van de landing opvangen. Toen Boeing voor de ontwikkeling van de Starliner in zee ging met een ander Amerikaans ruimtevaartbedrijf, Bigelow Aerospace, werd het al gauw duidelijk dat het nieuwe ruimtevaartuig in de toekomst ook zal gebruikt worden voor commerciële ruimtevluchten. Zo ontwikkelt Bigelow Aerospace al enkele jaren opblaasbare modules die in een baan om de Aarde kunnen gebruikt worden als commercieel ruimtestation. Dit ruimtestation zou gebruik kunnen maken van Boeing’s Starliner om mensen naar en van dit ruimtestation te brengen.
Het door Boeing gebruikte Orbiter Processing Facility-3 op het Kennedy Space Center - Foto: Ken Kremer
Boeing voerde in april 2012, in de Nevadawoestijn, een cruciale drop-test uit met zijn CST-100 ruimtevaartuig. Tijdens deze test werd het ruimtevaartuig tot op een hoogte van elf kilometer gebracht waarna de drie grote parachutes de capsule veilig aan de grond brachten. In augustus 2013 maakte Boeing ook bekend dat twee NASA astronauten de communicatie, ergonomie en leefbaarheid van de CST-100 uitvoerig gingen testen. Om de CST-100 ruimtecapsule verder te testen en af te werken, sloot Boeing ook een contract af met NASA en Space Florida voor het gebruik van de Orbiter Processing Facility-3 (OPF-3) faciliteit op het Kennedy Space Center. Boeing doopte deze faciliteit om tot 'Commercial Crew and Cargo Processing Facility' (C3PF). Het C3PF was één van de drie speciale hangars waar men de Amerikaanse Space Shuttles klaarmaakte voor een ruimtevlucht. Door de verhuis van Boeing naar Florida worden er tegen eind 2017 ongeveer 550 extra jobs gecreeërd aan de kust van Florida. Op 9 juni 2014, twee weken na de voorstelling van de Dragon V2 van SpaceX, toonde Boeing in het Commercial Crew and Cargo Processing Facility (C3PF) voor het eerst een model op ware grootte van de Starliner aan genodigden en de pers. Tijdens deze voorstelling viel meteen het interieur op van deze nieuwe ruimtecapsule. Zo was er plaats voor vijf ruimtevaarders, werd er gebruik gemaakt van zachte blauwe LED-verlichting en Samsung tabletcomputers voor de bediending van de systemen. Het concept van de LED-verlichting wordt vandaag de dag ook gebruikt bij het Boeing 787 Dreamliner passagiersvliegtuig. Daarnaast wordt de CST-100 ook voorzien van verschillende vensters en kan men tot 220 kilogram vracht opbergen in deze nieuwe ruimtecapsule. Ondertussen is Boeing druk bezig met een eerste testmodel van de Starliner af te werken dat de naam 'Structural Test Article' (STA) draagt en zal gebruikt worden om onder andere de veiligheid van de capsule te testen. Het Structural Test Article (STA) moet in 2016 klaar zijn waarna men een Qualification Test Article (QTA) zal bouwen. Boeing hoopt uiteindelijk in 2017 zijn Starliner ruimtecapsule voor het eerst in de ruimte te kunnen brengen. Naast de ontwikkeling van een gloednieuw ruimtevaartuig investeert Boeing ook samen met lanceerbedrijf United Launch Alliance (ULA) in de bouw van een Crew Access Tower op het lanceercomplex 41 op de Cape Canaveral lanceerbasis in Florida. Deze Crew Access Tower wordt op de begane grond in zeven verschillende segmenten gebouwd en zal de volgende weken en maanden op het lanceercomplex in elkaar gezet worden. In totaal zal de Crew Access Tower een hoogte hebben van 61 meter. Eenmaal de Starliner ruimtecapsule mensen in de ruimte zal moeten brengen, zal deze toren toegang verlenen tot de nieuwe capsule.
Schaalmodel op ware grootte van de Starliner ruimtecapsule - Foto: Ken Kremer