Kort na de start van de wetenschappelijke activiteiten van NASA's James Webb ruimtetelescoop merkten astronomen iets onverwachts op in de gegevens: rode objecten die klein lijken aan de hemel en zich in het verre, jonge heelal bevinden. Deze intrigerende klasse van objecten, die bekend is geworden als “little red dotts” (LRD's), wordt op dit moment niet goed begrepen en roept nieuwe vragen en theorieën op over de processen die zich in het vroege heelal hebben voorgedaan. Door het uitkammen van openbaar beschikbare Webb-datasets heeft een team van astronomen onlangs een van de grootste steekproeven van LRD's tot nu toe samengesteld, die bijna allemaal bestonden gedurende de eerste 1,5 miljard jaar na de oerknal. Ze concludeerden dat een groot deel van de LRD's in hun steekproef waarschijnlijk sterrenstelsels zijn met groeiende zwarte gaten in hun centra.
NASA's krachtige James Webb ruimtetelescoop heeft nu ook planetoïden (asteroïden) op zijn lijst van bestudeerde objecten en onthulde geheimen staan. Een team onder leiding van onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) in Cambridge heeft Webb's waarnemingen van een verre ster hergebruikt om een populatie van kleine planetoïden te onthullen, kleiner dan astronomen ooit hadden waargenomen in een baan om de zon in de belangrijkste planetoïdengordel tussen Mars en Jupiter.
Net als vuurvliegjes die 'dansen' op een warme zomeravond, verschijnen er 10 verschillende sterrenclusters in waarnemingen van NASA's James Webb Space Telescope. Ze worden vastgehouden in een cocon van diffuus licht dat wordt uitgezonden door andere sterren die om hen heen zijn verspreid. Dit sterrenstelsel, dat bekend staat als Firefly Sparkle, kreeg ongeveer 600 miljoen jaar na de oerknal vorm. Onderzoekers die de beelden en gegevens van Webb gebruikten, concludeerden dat de Firefly Sparkle dezelfde massa had als ons Melkwegstelsel zou hebben als we de tijd konden “terugdraaien” om het te wegen toen het in elkaar stak.
Op een nieuwe midden-infraroodopname van de NASA/ESA/CSA James Webb Space Telescope is het Sombrero-sterrenstelsel te zien, ook bekend als Messier 104 (M104). De kenmerkende, gloeiende kern die te zien is op beelden met zichtbaar licht schittert niet en in plaats daarvan is een gladde binnenschijf te zien. De scherpe resolutie van Webb's MIRI (Mid-Infrarood Instrument) brengt ook details van de buitenste ring van het sterrenstelsel in beeld en geeft inzicht in hoe het stof, een essentiële bouwsteen voor astronomische objecten in het heelal, is verdeeld. De buitenste ring van het sterrenstelsel laat voor het eerst ingewikkelde klonten zien in het infrarood.
Een internationaal team van astronomen heeft met de NASA/ESA/CSA James Webb Space Telescope de eerste bruine dwergkandidaten buiten de Melkweg ontdekt in de sterrenhoop NGC 602. Stel je de rand voor van de Kleine Magelhaense Wolk, een satellietstelsel van onze Melkweg, ruwweg 200.000 lichtjaar van de aarde: hier ligt de jonge sterrenhoop NGC 602. De lokale omgeving van deze cluster lijkt op de omgeving van het vroege heelal, met lage concentraties van elementen zwaarder dan waterstof en helium. De aanwezigheid van donkere wolken van dicht stof en het feit dat de sterrenhoop rijk is aan geïoniseerd gas, duiden erop dat er stervorming plaatsvindt. Samen met het bijbehorende HII gebied N90, dat wolken van geïoniseerd atomair waterstof bevat, biedt deze sterrenhoop een waardevolle mogelijkheid om te onderzoeken hoe sterren zich kunnen vormen onder omstandigheden die dramatisch verschillen van die in de buurt van de zon.
Diep in het vroege heelal kijkend met NASA's James Webb ruimtetelescoop, hebben astronomen iets unieks gevonden: een sterrenstelsel met een vreemd lichtsignaal, dat zij toeschrijven aan het gas dat de sterren overschaduwt. Sterrenstelsel GS-NDG-9422 (9422), dat ongeveer een miljard jaar na de oerknal is gevonden, is mogelijk een ontbrekende schakel in de galactische evolutie tussen de eerste sterren in het heelal en bekende, gevestigde sterrenstelsels.
Astronomen hebben NASA's James Webb ruimtetelescoop gericht op het onderzoeken van de buitenranden van ons Melkwegstelsel. Wetenschappers noemen dit gebied de Extreme Outer Galaxy vanwege de locatie op meer dan 58.000 lichtjaar afstand van het galactische centrum. (Ter vergelijking: de aarde bevindt zich op ongeveer 26.000 lichtjaar van het centrum).
Een internationaal team van astronomen heeft met behulp van NASA's James Webb ruimtetelescoop een exoplaneet op ongeveer 12 lichtjaar van de aarde in beeld gebracht. De planeet, Epsilon Indi Ab, is een van de koudste exoplaneten die tot nu toe zijn waargenomen. De planeet heeft een massa die enkele malen groter is dan die van Jupiter en draait om de K-type ster Epsilon Indi A (Eps Ind A), die ongeveer even oud is als onze zon, maar iets koeler. Het team heeft Epsilon Indi Ab waargenomen met de coronagraaf van Webb's MIRI (Mid-Infrarood Instrument).
Het oppervlak van Uranus' maan Ariel is bedekt met een aanzienlijke hoeveelheid kooldioxide-ijs, vooral op het “achterste halfrond” dat altijd van de baanrichting van de maan af wijst. Dit is een verrassend feit, want zelfs in de frigide uithoeken van het Uranische stelsel, 20 keer verder van de zon dan de aarde, verandert kooldioxide gemakkelijk in gas en gaat het verloren in de ruimte. Wetenschappers hebben getheoretiseerd dat er iets is dat kooldioxide naar het oppervlak van Ariel voert.
Met behulp van de James Webb Space Telescope (JWST) heeft een team van astronomen onder leiding van MPIA een nieuwe exoplaneet in beeld gebracht die rond een ster in het nabijgelegen drievoudige systeem Epsilon Indi draait. De planeet is een koude super-Jupiter met een temperatuur van ongeveer 0 graden Celsius en een brede baan die vergelijkbaar is met die van Neptunus rond de zon. Deze meting was alleen mogelijk dankzij de ongekende beeldvormingsmogelijkheden in het thermisch infrarood van JWST.
Het Amerikaanse ruimteveer Challenger (STS-51-L) spat 73 seconden na de start van de lancering uit elkaar als gevolg van een brandstoflek in de rechterstuwraket. Zeven astronauten, waaronder de lerares Christa McAuliffe komen hierbij om het leven. Voor de Verenigde Staten, en de rest van de wereld die de lancering rechtstreeks volgden, was dit een grote ramp. De officiële onderzoekscommissie die na de ramp door toenmalig president Ronald Reagan werd ingesteld, concludeerde dat de waterstof en zuurstof, aan boord van de externe brandstoftank, in een grote wolk weliswaar zeer snel verbrandden, maar dat van explosieve verbranding geen sprake was. Het ruimteveer Challenger bevond zich midden in het inferno van de verbrandende brandstoffen en werd uiteindelijk uit elkaar gerukt. Foto: NASA
Ben je een amateur astronoom met een sterke pen? De Spacepage redactie is steeds op zoek naar enthousiaste mensen die artikelen of nieuws schrijven voor op de website. Geen verplichtingen, je schrijft wanneer jij daarvoor tijd vind. Lijkt het je iets? laat het ons dan snel weten!
Wordt medewerkerDeze website wordt aan onze bezoekers blijvend gratis aangeboden maar om de hoge kosten om de site online te houden te drukken moeten we wel het nodige budget kunnen verzamelen. Ook jij kunt uw bijdrage leveren door ons te ondersteunen met uw donatie zodat we u blijvend kunnen voorzien van het laatste nieuws en artikelen boordevol informatie.