In 1960 deed astronoom Frank Drake aan de Cornell University het eerste moderne SETI-experiment onder de naam 'Project Ozma' (SETI: Search for Extraterrestrial Intelligence), genoemd naar de koningin van Oz in het sprookjesboek van Frank Baum. Drake gebruikte een 25 meter diameter radiotelescoop in Green Bank (West-Virginia) om de sterren Tau Ceti en Epsilon Eridani te onderzoeken nabij de frequentie van 1,42 gigahertz.
Een 400 kilohertz band werd gescand rond deze frequentie door gebruik te maken van een éénkanalige ontvanger met een bandbreedte van 100 hertz. De informatie werd opgeslaan op een band voor verdere analyses. Er werd echter niks interessants gevonden.
In de loop van maart 1955 in een geschil met Scientific American omschreven Dr. Jogn Kraus, Professor Emeritus en professor Mc Dougal van elektrische technieken en astronomie op de universiteit van de staat Ohio omschreven een concept om de kosmos te scannen voor natuurlijke radiosignalen door gebruik te maken van een platvlakradiotelescoop uitgerust met een parabolische reflector. Binnen een jaar werd zijn concept goedgekeurd voor de constructie ervan nabij de universiteit van de staat Ohio. Met de hulp van 71 000 dollar door de National Science Foundation begon de constructie van de eerste Kraus-style radiotelescoop op een 20 are land in Delaware, Ohio. De 106 meter brede, 150 meter lange en 21 meter hoge telescoop werd in 1963 effectief opgestart en kreeg de naam Big Ear mee. Later begon het allereerste continue SETI-programma onder de naam 'Ohio State University SETI-program'.
In 1971 steunde de NASA een SETI-studie die de personen Drake en Bernard Oliver van Hewlett-Packard en andere bedrijven omvatte. Dit rapport had het voorstel een constructie te bouwen van een op Aarde gebaseerde radiotelescopen met 1500 schijven, gekend onder de naam Project Cyclops. Het prijskaartje hiervoor was 10 miljard dollar, het project werd dan ook nooit gebouwd.
Het "WOW" signaal
De universiteit van de staat Ohio kreeg faam op 15 augustus 1977 wanneer Jerry Ehman, een vrijwilliger van het project, een sterk signaal ontving door de telescoop. Hij printe dit snel uit en omcirkelde het en schreef WOW in de rand. Het signaal wordt aanzien als de meest getrouwe kandidaat van een artificiële buitenaardse bron ooit ontdekt. Alhoewel het signaal zich nooit meer herhaalde en de bron niet achterhaald kon worden, heeft het toch aanzienlijk aandacht gekregen.
Het Aricebo bericht
In 1974 werd er een grote symbolische poging ondernomen om een bericht te verzenden naar een andere wereld. Dit om de upgrade van de 305 meter Aricebo radiotelescoop in Puerto Rico te vieren. Een bericht van 1679 bits werd verzonden naar de bolvormige sterrenhoop 13 die zich op zo'n 25 100 lichtjaren afstand bevindt. Het patroon van nullen en enen in het bericht stellen een 23x73 tweedimensionaal vlak voor die, wanneer men dit zou neerschrijven, data over de locatie van ons zonnestelsel zou bevatten, een figuur van een mens, een chemische formule en een uitlijning van de radiotelescoop zelf. Het vlak werd gekozen omdat beide priemgetallen zijn die eenvoudiger te decoderen zijn. De redenen hiervoor zijn:
- Een poging om de lengte van het bericht te factoriseren zou aantonen dat het geen vlak kan omvatten met meer dan twee dimensies aangezien er slechts twee factoren zijn
- Ervan uitgaande dat het om een tweedimensionaal vlak gaat zijn er enkel twee mogelijke resulterende afbeeldingen met de afmetingen 23x73 en 73x23
Door de beperkingen van de snelheid van het licht om het bericht te verzenden zal er nooit een antwoord terugkeren voor het jaar 52 174 en werd dit door sommigen aanzien als een publiciteitsstunt. Een aantal critici kwamen dan met de serieuze vraag af of een kleine groep mocht spreken voor Aarde.
SERENDIP
In 1979 lanceerde de universiteit van Californië, Berkeley, een SETI project onder de naam 'Search for Extraterrestrial Radio Emissions from Nearby Developed Intelligent Populations' (SERENDIP). In plaats van haar eigen observatieprogramma te hebben, analyseerde SERENDIP data van de deepspace radiotelescoop terwijl andere astronomen de telescoop gebruikten. Het oorspronkelijke SERENDIP instrument was een 100 kanalig analoge radiospectrometer met 100Khz bandbreedte. Nieuwere instrumenten hebben meer mogelijkheden, dit met het aantal kanalen dat verdubbelt ongeveer elk jaar. Deze instrumenten werden uitgerust op een groot aantal telescopen inclusief de NRAO 90m telescoop op Greenbank en de Aricebo 305m telescoop. SERENDIP observaties worden uitgevoerd op frequenties van 400MHz tot 5GHzn.
De meest recente SERENDIP spectrometer, de SERENDIP IV, bestaat uit een 168 miljoen kanalige spectrometer die 100Mhz bandbreedte bedekt tussen 1,37GHz en 1,47Ghz in het spectrum. Deze werd in de Aricebo radiotelescoop gemonteerd en werkt sinds 1999 continu op de telescoop. Het design van de SERENDIP IV spectrometer werd ook gebruikt in de zuidelijke SERENDIP spectrometer in de Parkes radiotelescoop in Australië en door SETI Italia op de 35meter Very Long Baseline Interferometry (VLBI) telescoop in Medicina Italië.
Sentinel, META en BETA
In het jaar 1980 stichtten Carl Sagan, Bruce Murray en Louis Friedman de US Planetary Society, deels als motor voor SETI studies. In het begin van de jaren 80 nam Paul Horowitz de volgende stap en stelde een ontwerp voor van een spectrum analysator die specifiek gebouwd was om te zoeken naar signalen uit de ruimte. Traditionele spectrumanalysatoren waren te klein voor dit werk wanneer ze voorbeeldfrequenties gebruikten door middel van analoge filters en daardoor beperkt waren in het aantal kanalen dat deze konden aanroepen. Alhoewel er modernere geïntegreerde circuits digitale signalen met processortechnologie konden ingezet worden om automatische korrelatieontvangers te bouwen voor meer kanalen te kunnen controleren. Dit werk leidde in 1981 tot een draagbare spectrumanalysator onder de naam 'Suitcase SETI' met een capaciteit van 131 000 smalbandkanalen. Na veldtesten die tot in 1982 duurden, werd het in 1983 gemonteerd op de 26meter Harvard/Smithsonian radiotelescoop op Harvard Massachusetts. Dit project kreeg tot 1985 de naam Sentinel.
131 000 kanalen waren echter nog niet voldoende om de hemel snel af te kunnen speuren. De opvolger van de zogenaamde "Suitcase SETI" volgde dan ook in 1985 onder de naam Project META wat staat voor 'Megachannel Extra-Terrestrial Assay'. De META spectrumanalysator had een capaciteit van 8,4 miljoen kanalen en een kanaalresolutie van 0,05 hertz. Een belangrijke eigenschap van de META was het gebruik van de frequentie doppler shift om de signalen van aardse en buitenaardse origine te kunnen scheiden. Het project werd geleid door Horowitz met de hulp van de Planetary Society en was deel van de deels gesponserde film van Steven Spielberg. Een tweede gelijkaardige poging, META II, werd gestart in 1990 om de zuidelijke hemel af te speuren. De META II was nog steeds operatief in 2006, na een uitbreiding in 1996. Het jaar hierop, in 1986, startte de universiteit van Callifornia, Berkeley, hun tweede SETI poging, SERENDIP II, en heeft nog twee SERENDIP pogingen ondergaan tot 2006.
De opvolger op META was BETA wat stond voor 'Billion-channel ExtraTerrestrial Assay'. Het begon zijn observaties op 30 oktober 1995. Het hart van de BETA's processor bestond uit 63 FFT motoren, elk goed voor zo'n 222 complexe snelle Fourier transformatie in twee seconden en 21 algemene PC's uitgerust met aangepaste digitale signalenprocesborden. Dit stond toe dat BETA 250 miljoen gelijktijdige kanalen met een resolutie van 0,5hertz per kanaal. Het scande doorheen het microgolfspectrum van 1.400 tot 1.720 Ghz in acht sprongen, met twee seconden van observatie per sprong. Een belangrijke eigenschap van de BETA zoeker was een snelle en automatische herobservatie van de kandidaat signalen die men vond bij het observeren van de hemel met twee stralen, de ene licht naar het oosten, de andere licht naar het westen. Een succesvol kandidaatsignaal zou langs de eerste straal gaan en dan langsheen de westelijke straal en dit tegen een snelheid die gelijk is aan de sidereal rotatiegemiddelde van de Aarde. Een derde ontvanger observeerde de horizon naar vetosignalen van aardse origine. Op 23 maart 1999 werd door een zware storm de 26 meter telescoop zwaar beschadigd, deze was uitgerust met zowel de META als de BETA.
MOP en het Phoenix project
In 1992 steunde de Amerikaanse overheid eindelijk het operationele SETI-programma in de vorm van de NASA's MOP wat staat voor 'Microwave Observing Program'. Mop was aanvankelijk gepland als een langdurige poging die meer dan 800 specifieke nabije doelsterren ging doorzoeken samen met een algemene 'Sky Suervey' om de hemel te scannen. MOP werd uitgevoerd door radiotelescopen die verbonden zijn met NASA's Deep Space Network, evenals een 43 meter radiotelescoop in Green Bank en de grote radiotelescoop in Aricebo. De signalen werden dan door spectrumanalysatoren geanalyseerd, elk met een capaciteit van 15 miljoen kanalen. Deze spectrumanalysatoren konden een grotere capaciteit aan. De analysatoren die gebruikt werden in de zoektocht hadden een bandbreedte van 1 hertz per kanaal, terwijl deze die gebruikt werden in de "Sky Survey" een bandbreedte hadden van 30 hertz per kanaal.
MOP trok de aandacht van het Congres van de Verenigde Staten waar het programma sterk werd uitgelachen en werd een jaar daarna geannuleerd. SETI-advocaten gaven niet op en in 1995 begon het niet-winstgevende SETI-instituut van Mounain View, California, men hervatte het werk dan onder de naam Project Phoenix, gesteund door private bronnen. Het project stond onder leiding van Dr. Jill Tarter, voormalige projectwetenschapper bij de NASA. Tarter deed verder onderzoek aan het Targeted Search programma en bestudeerde ongeveer 1000 nabije zonachtige sterren. Seth Shostak werkte hier ook aan mee. Van 1995 tot maart 2004 deed Phoenix observatiecampagnes met de 64 meter radiotelescoop in Australië, de 140 voet telescoop van de Nationale Radioastronomeobservatorium in West Virginia, Verenigde Staten, en het Aricebo observatorium van Puerto Rico. Het project observeerde het dubbele van 800 sterren langsheen de diverse kanalen en in het frequentiebereik van 1200 tot 3000Mhz.
Allen Telescope Array
Het SETI-instituur werkt nu met het radioastronomielaboratorium van Berkeley om een gespecialiseerde radiotelescoop voor SETI onderzoeken te maken, iets gelijkaardigs als een mini-Cuclops array. Het nieuwe concept wordt de "Allen Telescope Array" of ATA genoemd. De gevoeligheid zal het equivalent zijn van een grote schijf met meer dan 100 meter aan elke zijde. De array zal gemaakt worden op het Hat Creek observatorium in Noord-California.
De array zal bestaan uit 350 of meer Gregoriaanse radiotelescopen van elk 6,1 meter (20 voet) in diameter. Deze zullen commercieel beschikbaar worden voor satelliettelevisie. De ATA zou in 2007 afgewerkt worden met een aanzienlijk prijskaartje van 25 miljoen euro. Het SETI instituut zal geld beschikbaar maken om de ATA te bouwen terwijl Berkeley de telescoop zal ontwerpen en ook financieel steunen. Berkeley astronomen zullen de ATA gebruiken om andere radioobservaties in de ruimte te doen. De ATA zal ook een groot aantal gelijktijdige observaties kunnen houden dankzij een techniek die gekend is als "multibeaming", waarin digitale signalenprocessoren gebruikt worden om de signalen te onderscheiden van de diverse schijven. Het DSP systeem dat gepland is voor de ATA is erg ambitieus.